In het najaar van 2009 vond op initiatief van een aantal instellingen voor beeldende kunst in Groningen de manifestatie ’Chromodomo’ plaats. Deze manifestatie rondom het thema ‘licht, kleur en ruimte’ vond op meerdere locaties in de stad plaats. De hoofdlocatie was het gebouw uit 1894, gelegen aan de rand van het centrum, waar in een ver verleden het oudheidkundig museum was gevestigd, meer recent het Groninger Museum en zeer recent het Natuurmuseum. Vanaf 2009 zetelt Academie Minerva er.
De entree van dit in de Neogotische stijl ontworpen gebouw werd ter beschikking gesteld aan Jan Scheerhoorn. Hij kreeg de opdracht de fenomenen licht, kleur en ruimte te onderzoeken in de kleine , maar monumentale toegangshal.
De ingrediënten licht, kleur en ruimte zijn in feite de materialen waarmee Scheerhoorn al jaren werkt en waaraan hij op zeer uiteenlopende wijzen gestalte heeft gegeven. Je zou in feite kunnen zeggen dat het drietal de sleutelbegrippen vormen binnen zijn oeuvre en dat zijn onderzoeken en zijn werken tot nu toe hierop steeds uiteenlopende reflecties hebben gegenereerd.
Jan Scheerhoorn is ter voorbereiding van dit project weer voortvarend aan de slag gegaan. Zijn voorbereidingstijd heeft uiteindelijk 6 weken beslagen.
Al snel werd duidelijk dat hij de toegangsruimte, maar ook de monumentale toegangstrap en het kleine bordes wilde vergulden. Dit vergulden houdt natuurlijk een ode in aan dit oude gebouw met al haar uiteenlopende bestemmingen. Het is of al deze herinneringen uit het leven van het gebouw door Scheerhoorn gefixeerd willen worden door er een kostbare extra huid op aan te brengen.
Het materiaal dat uiteindelijk door hem werd gekozen om dit proces van vergulden te bewerkstelligen was aluminiumfolie. Met behulp van dit huishoudmateriaal dat zich kenmerkt door enerzijds een grote functionaliteit, maar ook een enorme kwetsbaarheid werden de hal, het kleine bordes en de trap langzamerhand getransformeerd tot een visuele en zeker ook efemere ervaring.
Werkelijk geen stukje steen, vloer wand of plafond werd onbedekt gelaten. De gehele architectuur, maar ook elke functionele toevoeging in de ruimte werd door dit sprankelende materiaal afgedekt. Zo kreeg de entree van het gebouw met de daarin georganiseerde tentoonstelling waarin kleur, licht en ruimte op multimediale wijze werd onderzocht, een nieuwe huid aangemeten die haar hele omgeving volop ademde.
Het strak opgebrachte aluminiumfolie bleek in staat alle mogelijke lichtreflecties en kleurschakeringen te absorberen en vervolgens via reflectie terug te geven aan de directe omgeving. Wanneer je in de hal verbleef terwijl buiten de zon overvloedig scheen waande je je in een ruimte aan een Venetiaans kanaal waarin de zon haar reflecties toverde. Met grijs weer daarentegen voelde je je opgezogen in een zilvergrijze ijsruimte. En wanneer zonneschijn en bewolking elkaar afwisselden veranderden de toonwaarden in de ruimte constant van mild zilvergrijs naar blinkend zilver. Buiten op de trap leverde zonneschijn een oogverblindende ervaring op die overigens niet altijd aangenaam was. ’s Avonds, wanneer het gebouw aangelicht werd, ontstond er op het zilverkleurige bordes een gouden patina.
Jan Scheerhoorn heeft in 2007 en 2008 twee grote installaties gerealiseerd waarin de werking van kleur, licht en ruimte nauwkeurig onderzocht werden. Een voormalig groot schoolgebouw in Drachten werd door hem getransformeerd tot een drie dimensionaal schilderij in de Stijl-kleuren rood, geel en blauw. De architectonische ruimtes en de op monumentale schaal toegepaste primaire kleuren gingen een wervelende synthese aan waarin ruimte, licht en kleur elkaar bijna leken op te heffen om vervolgens als totaalervaring naar buiten te spatten.
In Kunstruimte 09 in Groningen heeft Scheerhoorn in december een uitputtend schilderkunstig onderzoek gedaan. In een kleine ruimte aan de straatzijde is hij gedurende een maand iedere nacht bezig geweest het binnenvallende licht weg te schilderen. Ultiem streven was om de ruimte in puur grijs te hullen waarin de vertrouwde ruimtelijke ervaring teniet gedaan zou worden. Licht en kleur waren hier schijnbaar geëlimineerd, maar werden door het serene grijs natuurlijk volledig geabsorbeerd en dus ook weer volop aanwezig. Ideale omstandigheid om dit werk te zien was het nachtelijk uur.
De installatie binnen Chromodomo sluit goed aan op bovengenoemde projecten uit 2007 en 2008. Scheerhoorn heeft een ruimte gekozen waar binnen en buiten al geraffineerd in elkaar overlopen. Hij heeft met zijn ingreep het verschil tussen binnen en buiten geminimaliseerd en er ontstaat binnen het gebied waar hij zijn ingrepen heeft gedaan in feite een universeel ruimtelijke ervaring. Universeel, omdat de architectonische karakteristieken, de tekening van het gebouw zijn verdwenen en er door alle spiegelingen die het folie veroorzaken in feite een non-descripte ruimtelijke ervaring ontstaat. Het bewustzijn van de beschouwer verkeert in de door Scheerhoorn gecreëerde ruimte in een staat van permanente transitie.
Er is geen houvast, alleen reflectie en schittering: een conditie waarin alle mogelijke projecties mogelijk zijn. De ruimte biedt de bezoeker de mogelijkheid pas op de plaats te maken en al zijn ervaringen van buiten of uit de tentoonstelling even tot rust te laten komen. Pas dan ziet men ook dat licht en kleur fenomenen zijn die constant van karakter wisselen en de ruimte steeds op een veranderende manier definiëren.
Leuk om te vermelden is dat Scheerhoorn in zijn drift om te transformeren ook de gebeeldhouwde portretjes die de spitsbogen in de hal aan de onderzijde afsluiten niet ongemoeid heeft gelaten. Deze portretjes van volkstypen zijn niet alleen door het folie bedekt, maar Scheerhoorn heeft ze ook verder aangekleed door bijvoorbeeld een extra haarlok toe te voegen of een neus te verlengen. Enkele leeuwenkoppen heeft hij van langere tanden of tong voorzien.
Een kleine ingreep om de op details gefocuste bezoeker te belonen, maar de historische kenmerken van het gebouw worden zo ook even op speelse wijze gerelativeerd. In feite wordt in dit werk respect betoond aan het Neogotische karakter van de architectuur die achter het folie verscholen ligt.
De Gotische kathedralenbouw, waarin de Neogotiek haar inspiratie vindt, in de 12 e en 13 e eeuw was gebaseerd op het transparant maken van de architectuur. Gebouwen moesten uit het materiële loskomen en een juist immateriële uitstraling hebben. Zo gingen architectuur en geestelijk gedachtegoed een versmelting aan. De rol van het binnenvallende licht via de enorme ramen speelde hierin een cruciale, zingevende rol.
Jan Scheerhoorn weet met dit werk wederom de concreet gearticuleerde ruimte op te tillen en haar te transformeren tot een ruimte waar elke duiding een voorlopige is.
David Stroband (najaar 2009)
Kunsthistoricus en docent ABK