2002 - Het Langhuis Project

Het kunstenaarsinitiatief het Langhuis is gevestigd in een 17e eeuws pand in de binnenstad van Zwolle. In het najaar van 2002 werd Jan Scheerhoorn uitgenodigd een installatie in dit gebouw te realiseren. Scheerhoorn heeft op zijn minst een aantal weken nodig een ruimte te verkennen en zich eigen te maken.

Zijn installaties gaan altijd een zeer directe, innige relatie aan met hun fysieke omgeving. Historie, functie en fysieke kenmerken van een plek zijn de bouwstenen die ten grondslag liggen aan iedere installatie die hij tot nu toe heeft gerealiseerd.

Scheerhoorn zag het Langhuis als de ideale plek om een idee dat al geruime tijd in zijn brein borrelde hier uit te voeren. Na het ontwikkelen en afwikkelen van diverse subideeën en constructies was er in november 2002 uiteindelijk een monumentaal, kwetsbaar werk in twee oude ruimtes van het kunstinitiatief te zien.

Iedere plek die Scheerhoorn aanpakt wordt helemaal binnenstebuiten gekeerd. Eigenlijk wordt ze geconfronteerd met haar eigen ‘zielsleven’. Ieder werk van hem is in feite een destillaat van de specifieke ‘zielenroerselen’ van de betreffende ruimte.

Hij heeft in het Langhuis afdrukken van de binnenmuren van de twee zaaltjes gemaakt en deze binnen de ruimtes geplaatst. De wanden zijn met hun exacte profiel, zoals ramen, een deur, architectonische reliëfs en een schouw, uit behangpapier op precieze schaal nagebouwd. De nieuwe wanden zijn zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst dat er twee nieuwe ruimtes gecreëerd worden. Hierdoor raken de bestaande ruimtes volledig getransformeerd. De nieuwe vertrekken en delen van de al bestaande ruimte gaan een spannende synthese aan.

Er ontstaan in feite twee huiselijke kamers die worden omgeven door een aantal gangen. De papieren, huiselijke, vertrekken hebben een aantal ramen en architectonische profielen die in de omliggende ruimte exact gespiegeld worden. Dit werkt verwarrend en verhoogt de illusoire werking van de binnenruimtes. Het behangpapier is in stroken aan elkaar geplakt en de constructies zijn met, op het eerste gezicht, breekbare touwtjes aan het plafond gehangen.

Een interessante vraag is in hoeverre dit werk nu een exacte kopie is of juist een autonome beeldende waarde heeft. De twee intieme vertrekken hebben, in al hun kwetsbaar- en vergankelijkheid, een grootse uitstraling. Hun wanden wiegen regelmatig zachtjes op de wind heen en weer en zijn bobbelig en gekreukt. Ze vormen hierin een groot contrast met de solide, dikke muren die zo kenmerkend zijn voor historische gebouwen als het Langhuis. Juist in de vervreemding die het kopiëren oproept en de breekbaarheid van de materialen schuilt de eigen energie, de onafhankelijkheid van dit werk.De twee nieuw geschapen ruimtes herbergen door hun intimiteit een sacrale sfeer.

Je kunt je in de ‘kamers’ terugtrekken en tussen het ritselende papier tot bezinning komen. Wel onderscheiden de twee papieren vertrekken zich sterk van elkaar. De ene ruimte is met behulp van geel behangpapier gebouwd en heeft, mede dankzij de (al aanwezige) gaskachel onder de papieren schouw, een uitgesproken warme uitstraling. Het andere vertrek is met lichter gekleurd (gebroken wit) behangpapier geconstrueerd en blauw geschilderd.

Daardoor heeft het, in vergelijking met de eerste ruimte, een sterk contrasterende sfeer. Beide ‘kamers’ zijn betoverend door hun vreemde wisselwerking met de bestaande architectuur van het Langhuis. Ieder van de twee vertrekken heeft zijn eigen atmosfeer of nog beter gezegd: zijn eigen ziel. Ze nodigen echter beide uit tot uiterste inkeer.

Op de grote zolder van het pand was iedere zondagmiddag een performance te zien van Aina Merethe. Geïnspireerd door het historische en pittoreske karakter van de binnenstad van Zwolle las ze, op een schommel gezeten, authentieke sprookjes voor van Charles Perrault, Marie d’Aulnoy en de gebroeders Grimm.. Aina Merethe droeg een lange punthoed (zoals prinsessen die in sprookjes ook dragen) en was gekleed in een prachtige roze rok die over de gehele vloer van de zolder uitwaaierde.

Zodoende moest de bezoeker wanneer hij boven kwam meteen haar gewaad, bestrooid met goudkleurige sterretjes, betreden waardoor hij automatisch naar de vertelster leek te worden toe gezogen. Het beeld dat dit opriep bouwde in zijn magie een spannend, maar ook mooi samenspel op met het geconcentreerde en ingetogen werk van Scheerhoorn.

David Stroband (najaar 2002)
Kunsthistoricus en docent ABK