1999 - HBS Project

…In de zomer van 1999 vindt er een zeer grootschalige ingreep in de ruimte van een ruim 100 jaar oud schoolgebouw (oude HBS) plaats. De gymnastiekzaal van het complex waar al gedurende langere tijd kunstprojecten plaatsvonden staat op het punt gesloopt te worden en het is aan Scheerhoorn de eer om er voor de laatste maal gebruik van te maken. Hij is er weken bezig met het verrichten van ware monnikenarbeid. Uiteindelijk blijkt de gymzaal volledig aan het zicht onttrokken en is hierbinnen een compleet nieuwe ruimte ontstaan, een locatie die uit honderden aan elkaar geplakte blanco vellen krantenpapier is opgebouwd. Binnen deze constructie zijn er sluizen gecreëerd naar de ramen, zodat het daglicht vrij spel heeft binnen het papieren gevaarte.

De ruimte is opgedeeld in verschillende kleine en grote compartimenten met open verbindingen daartussen. Er is sprake van een binnen- en een buitenruimte: de binnenruimte oogt door zijn gewelfde vorm en de wijze van lichtinval als een basiliek, zij het dan een die daadwerkelijk een gevoel van intimiteit en beschutting biedt. De buitenruimte vormt meer een omloop en men moet zich hier soms kruipend voortbewegen. Deze ‘gang’ wordt niet alleen als prettig ervaren, maar ook als benauwend en in aanwezigheid van een andere, onbekende persoon zelfs soms bedreigend.

Een gescheiden binnen- en buitenruimte, wisselende ervaringen van open- en geslotenheid, de nog zichtbare raampartijen van de gymzaal: dit alles lijkt op het eerste gezicht van elkaar gescheiden, maar al na korte tijd ervaar je het als een geheel. Scheerhoorn wil ook absoluut niet dat zijn ensceneringen als een som der delen wordt gezien.

De beschouwer moet zich in een totaalruimte voelen opgenomen en anders is het werk mislukt. Opvallend is dat er geen verfstreekje meer in het werk aanwezig is. De vroegere dragers van de verf, zoals in dit geval papier, moeten als materiaal voor zich gaan spreken. Het zich bewegen door het lichte papieren gebouw roept op zich al schilderkunstige sferen op. Elke toevoeging is overbodig.

Naast het visuele schouwspel dat dit werk biedt, wordt ook het gehoor gekieteld. De vellen papier waar men over heen loopt knisperen, de vele hangende vellen bewegen zachtjes in de wind die door de deur naar binnen waait en ze lijken naar je te fluisteren.Scheerhoorn bewijst hier weer dat hij heel goed op gegeven ruimtes weet te reageren. Met dit werk wijst hij vooruit naar de komende sloop van het pand.

Krantenpapier vergeelt na verloop van tijd en ook laten sommige vellen door de warmte, het project vindt plaats in de zomer, los. Dit verval heeft Scheerhoorn ingecalculeerd en daarmee laat hij met behulp van de tijd een ambiance ontstaan die nauw aansluit op de nog maar kortstondige toekomst van het gebouw…

David Stroband (zomer 1999)
Kunsthistoricus en docent ABK